Перевод: с французского на все языки

со всех языков на французский

Со всех языков на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

leiden (tot)

Толкование Перевод

1 aboutir

aboutir [aaboetier]

〈 werkwoord〉

1 〈+ à〉 uitkomen (op) ⇒ uitmonden (in), grenzen (aan)

2 〈+ à〉 uitlopen (op) ⇒ uitdraaien (op), leiden (tot)

3 slagen ⇒ succes hebben, tot een resultaat leiden

♦voorbeelden:

2 n'aboutir à rien • nergens toe leiden

3 faire aboutir qc. • iets tot een goed einde brengen

v

1) uitkomen (op)

2) leiden (tot)

3) slagen, succes hebben

Dictionnaire français-néerlandais > aboutir
2 mener

mener [mənee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈+ à〉 leiden (naar) ⇒ lopen (naar) ⇒ 〈 figuurlijk〉 leiden (tot)

2 〈 sport en spel〉 de leiding hebben ⇒ vóór staan (met), op kop liggen

♦voorbeelden:

2    mener par deux à zéro • met 2-0 vóór staan

  → chemin

¶    ne pas en mener large • in de puree zitten, in de rats zitten

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈+ à〉 (weg)brengen (naar) ⇒ meenemen (naar), vervoeren (naar) ⇒ 〈 dieren〉 voor zich uit drijven ⇒ 〈 figuurlijk〉 er toe brengen (te)

2 leiden ⇒ leiding geven aan, besturen

3 leiden ⇒ (uit)voeren, aanpakken

♦voorbeelden:

1    mener promener son chien • zijn hond uitlaten

cela peut vous mener loin • dat kan nare gevolgen voor u hebben

cela ne vous mènera pas loin • daar komt u niet erg ver mee

2    les idées mènent le monde • denkbeelden beheersen de wereld

mener qn. durement • iemand hard aanpakken

être mené par qn. • onder iemands knoet zitten

  → jeu, train, vie

v

1) leiden (naar), lopen (naar)

2) op kop liggen [sport]

3) wegbrengen (naar)

4) leiden, besturen

5) uitvoeren, aanpakken

Dictionnaire français-néerlandais > mener
3 acheminer

acheminer [aasĵmienee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verzenden ⇒ vervoeren, leiden

♦voorbeelden:

1 l'alcool l'achemine vers la déchéance • de alcohol richt hem langzamerhand te gronde

II s'acheminer (vers) 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich begeven (naar) ⇒ 〈 figuurlijk〉 vorderen, op weg zijn (naar), leiden (tot)

Dictionnaire français-néerlandais > acheminer
4 tendre

tendre¹ [tãdr]

〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉

1 teder ⇒ gevoelig, innig, lief(devol), zacht(aardig)

2 teer ⇒ zacht, mals

3 zacht 〈 van kleur〉 ⇒ licht

♦voorbeelden:

1    tendre aveu • liefdesverklaring

pain tendre • vers brood

viande tendre • zacht vlees

n'être pas tendre pour qn. • niet zachtzinnig met iemand zijn

c'est un tendre • het is een gevoelig mens

  → coeur, enfance, vin

————————

tendre² [tãdr]

I    (à, vers) 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 streven (naar) ⇒ beogen, gericht zijn (op), leiden (tot), strekken (tot)

2 een neiging vertonen, hebben (om)

3 gaan (naar)

♦voorbeelden:

2    ce qui tendrait à prouver, à démontrer que • daar zou men uit kunnen afleiden dat

3    tendre vers l'infini • naar oneindig toegaan

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (aan)spannen ⇒ strak trekken

2 (uit)strekken ⇒ rekken, aanreiken, toekeren

3 behangen ⇒ bespannen

♦voorbeelden:

1    tendre son esprit • zich inspannen om iets te begrijpen

araignée qui tend sa toile • spin die zijn web maakt

2    tendre qc. à qn. • iemand iets aangeven

  → main, oreille, piège

III se tendre 〈 wederkerend werkwoord〉

1 gespannen worden

1. adj
1) teder, liefdevol, zacht

2) zacht, mals
2. v
1) streven (naar)

2) een neiging hebben (om)

3) gaan (naar)

4) (aan)spannen

5) uitstrekken

6) aanreiken

7) behangen
3. se tendre
v

gespannen worden

Dictionnaire français-néerlandais > tendre
5 solder

solder [soldee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 betalen ⇒ voldoen, vereffenen

2 opruimen ⇒ uitverkopen, met korting verkopen

3 〈 boekhouden〉 afsluiten 〈 van balans〉 ⇒ opmaken

II se solder 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈 boekhouden〉 afgesloten worden ⇒ sluiten

2 〈+ par; figuurlijk〉 uitlopen (op) ⇒ uitkomen (op), leiden (tot)

♦voorbeelden:

1 se solder en, par un déficit • een tekort aanwijzen

Dictionnaire français-néerlandais > solder
6 conduire

conduire [kõdŵier]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (auto)rijden

♦voorbeelden:

1    apprendre à conduire • leren autorijden

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 brengen ⇒ (ge)leiden, begeleiden

2 〈 auto〉 besturen

3 〈 kudde〉 hoeden ⇒ 〈 paard〉 mennen

4 〈 warmte, elektriciteit〉 geleiden

5 leiden (naar) ⇒ brengen (tot)

6 〈 land, zaak〉 leiden ⇒ besturen, leiding geven aan ⇒ 〈 orkest〉 dirigeren

7 〈 iemand〉 brengen (tot)

♦voorbeelden:

7    conduire qn. à faire qc. • iemand ertoe brengen om iets te doen

conduire qn. au désespoir • iemand tot wanhoop brengen

III se conduire 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich gedragen ⇒ handelen

♦voorbeelden:

1    façon de se conduire • gedragswijze

1. v
1) (auto)rijden

2) brengen, begeleiden

3) besturen [auto]

4) hoeden [kudde]

5) mennen [paard]

6) geleiden [elektriciteit, warmte]

7) leiden (naar)

8) leiden, besturen [land, zaak]

9) dirigeren
2. se conduire
v

zich gedragen

Dictionnaire français-néerlandais > conduire
7 animer

animer [aaniemee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 levendig(er) maken ⇒ verlevendigen, opvrolijken

2 aansporen ⇒ aanvuren, stimuleren

3 bezielen ⇒ leven geven aan, tot leven wekken

4 bezielen ⇒ inspireren, drijvende kracht zijn bij

5 in beweging zetten ⇒ de stoot geven tot

6 leiden ⇒ spelleider zijn bij, presenteren

♦voorbeelden:

4 être animé du désir de 〈+ onbepaalde wijs〉 • branden van verlangen te

II s'animer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 verlevendigen ⇒ levendig(er) worden, zich opwinden

2 tot leven komen ⇒ zich bewegen, bewogen worden

1. v
1) levendig(er) maken, opvrolijken

2) aansporen, stimuleren

3) bezielen

4) in beweging zetten

5) leiden, presenteren
2. s'animer
v

1) levendig(er) worden

2) zich opwinden

3) zich bewegen, bewogen worden

Dictionnaire français-néerlandais > animer
8 ranger

ranger [rãzĵee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 opruimen ⇒ opbergen

2 opzij zetten ⇒ 〈 auto〉 parkeren

3 onderwerpen ⇒ tot zijn mening brengen

4 op een rij zetten ⇒ rangschikken, opstellen

5 tellen (onder) ⇒ rangschikken, rekenen (tot)

♦voorbeelden:

3    ranger qn. à son avis • iemand overtuigen

II se ranger 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich (in rijen) opstellen

2 opzij gaan ⇒ plaats maken

3 zich schikken ⇒ zich onderwerpen, zich aansluiten

4 een geregeld leven gaan leiden ⇒ zijn wilde haren verliezen

5 opgeborgen worden

♦voorbeelden:

1    se ranger autour d'une table • om een tafel gaan zitten, staan

3    se ranger à l'avis de qn. • instemmen met iemand

se ranger du côté de qn. • aan iemands kant gaan staan

1. v
1) opruimen, opbergen

2) opzij zetten

3) parkeren

4) onderwerpen (aan)

5) rangschikken
2. se ranger
v

1) zich in rijen opstellen

2) opzij gaan

3) zich aansluiten

4) een geregeld leven gaan leiden

5) opgeborgen worden

Dictionnaire français-néerlandais > ranger
9 inspirer

inspirer [ẽspieree]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 inspireren ⇒ ingeven, suggereren

2 aanzetten (tot) ⇒ aansporen

3 inboezemen ⇒ 〈 gevoelens〉 (op)wekken

4 inademen

♦voorbeelden:

1    inspirer qc. à qn., inspirer qn. de qc. • iemand inspireren tot iets

2    les intentions qui inspirent cet acte • de bedoelingen die achter die daad zitten

3    inspirer de l'inquiétude • verontrustend zijn

¶    cela ne m'inspire pas • dat hoeft voor mij niet

II s'inspirer (de) 〈 wederkerend werkwoord〉

1 geïnspireerd worden (door) ⇒ ingegeven worden (door), zich laten leiden (door), het voorbeeld volgen (van)

v

1) inspireren

2) aansporen (tot)

3) inboezemen

4) inademen

Dictionnaire français-néerlandais > inspirer
10 couler

couler [koelee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 stromen ⇒ vloeien

2 〈formeel; m.b.t. tijd〉 verglijden ⇒ vlieden

3 lekken ⇒ lopen 〈 van neus, kaas〉 ⇒ druipen 〈 van kaars〉

4 zinken 〈 van schip〉 ⇒ verdrinken

♦voorbeelden:

1    〈 formeel〉 laisser couler ses larmes • zijn tranen de vrije loop laten

2    couler doucement • rustig voorbijgaan 〈 van leven〉

  → doigt, encre, salive, source

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (over)gieten ⇒ 〈 cement, beton〉 storten

2 laten glijden ⇒ voorzichtig verplaatsen

3 〈 leven〉 leiden ⇒ 〈 tijd〉 doorbrengen

4 tot zinken brengen ⇒ in de grond boren ⇒ 〈 figuurlijk, iemand〉 in diskrediet brengen

5 〈 stookolie〉 raffineren

♦voorbeelden:

1    couler sa pensée dans les mots • zijn gedachte onder woorden brengen

2    〈 biljart〉 couler une bille • een bal doorstoten

couler un pas de danse • een danspas glijdend uitvoeren

couler un regard vers qn. • een zijdelingse blik op iemand werpen

4    couler la concurrence • de concurrentie uitschakelen

¶    couler de la chaux • kalk verdunnen

couler la lessive • de was koken

III se couler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 glijden ⇒ (binnen)sluipen, indringen

♦voorbeelden:

1    se couler dans son lit • tussen de lakens glijden

¶    se la couler douce • een plezierig leven, zorgeloos bestaan hebben, het ervan nemen

1. v
1) stromen, vloeien

2) (naar beneden) glijden

3) lekken, lopen [neus, kaas]

4) druipen [kaars]

5) zinken [schip]

6) verdrinken

7) (over)gieten

8) storten [cement, beton]

9) voorzichtig verplaatsen

10) leiden [leven]

11) doorbrengen [tijd]

12) kelderen, in de grond boren

13) in diskrediet brengen
2. se couler
v

(binnen)sluipen

Dictionnaire français-néerlandais > couler
11 plaisir

plaisir [plezzier]

〈m.〉

1 plezier ⇒ genoegen, vreugde, genot

2 〈 meestal meervoud〉 plezier ⇒ vermaak, ontspanning

3 〈 seks〉 genot ⇒ zinnelijk genot, lust

4 willekeur ⇒ wil, goeddunken, believen

♦voorbeelden:

1    c'est le plaisir des dieux • het is zalig

avoir du plaisir, prendre du plaisir à faire qc. • iets graag doen, ergens plezier in hebben

se faire un plaisir de faire qc. • iets met het grootste genoegen doen

faites-moi le plaisir de • wees zo goed, vriendelijk (om)

vous me ferez plaisir de • u zou me een groot genoegen doen als …

〈 spreekwoord〉 chacun prend son plaisir où il le trouve • elk diertje heeft zijn pleziertje

prendre plaisir à qc., à faire qc. • ergens plezier in hebben

trouver du plaisir à parler à qn. • graag met iemand praten

plaisir de vivre • levensvreugde

au plaisir de vous revoir, au plaisir! • tot genoegen, tot ziens!

avec (grand) plaisir • (heel) graag, gaarne

par plaisir, pour le plaisir, pour son plaisir • (uitsluitend) voor zijn plezier

2    mener une vie de plaisirs • een losbandig leven leiden

les plaisirs de la vie • de geneugten van het leven

3    plaisir solitaire • masturbatie, zelfbevrediging

avoir du plaisir, prendre du, son plaisir • seksueel genieten

4    le bon plaisir de qn. • iemands willekeur, grillen

car tel est notre (bon) plaisir • want zo heeft het ons behaagd 〈 koning〉

à plaisir • naar eigen believen; zomaar

  → partie

m

1) plezier, genot

2) goeddunken, wil(lekeur)

Dictionnaire français-néerlandais > plaisir
12 raisonner

raisonner [rezzonnee]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 redeneren ⇒ argumenteren, oordelen

2 discussiëren

3 tegensputteren ⇒ tegenstribbelen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 beredeneren

2 tot rede brengen ⇒ bepraten

3 praten over ⇒ discussiëren

III se raisonner 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich door rede laten leiden

♦voorbeelden:

¶ l'amour ne se raisonne pas • liefde kan niet beredeneerd worden

v

1) redeneren, oordelen

2) discussiëren

3) tegenstribbelen

4) beredeneren

5) tot rede brengen

6) praten (over)

Dictionnaire français-néerlandais > raisonner
13 bon

bon¹ [bõ]

〈m.〉

1 bon ⇒ bewijsje, briefje

♦voorbeelden:

1    bon d'achat • waardebon

bon de caisse • kassabon

bon de livraison • reçu

bons du Trésor • schatkistbiljetten, -bonnen

————————

bon² [bõ],

bonne [bon]

〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, tussenwerpsel, m., v.〉

1 goed ⇒ gunstig, geschikt, fatsoenlijk

2 goedaardig ⇒ goedmoedig, vriendelijk

3 〈 schertsend〉 naïef ⇒ simpel

4 lekker ⇒ heerlijk, aangenaam

5 grappig ⇒ leuk

6 juist ⇒ waar

7 groot ⇒ vol, volledig

8 hard ⇒ hevig, flink

9 〈 als uitroep〉goed! ⇒ afgesproken!

♦voorbeelden:

1    un bon couteau • een deugdelijk mes

bon mariage • voordelig huwelijk

bonne terre • vruchtbaar land

c'est bon • okay, goed

c'est très bon! • dat is prima!

il est bon que 〈+ aanvoegende wijs〉 • het is wenselijk, nodig dat …

il est bon de 〈+ onbepaalde wijs〉 • het is wenselijk, nodig om …

on est bon! • we zijn erbij!

c'est bon! • zo is het wel genoeg!

être bon (pour) • iets wel moeten

comme bon vous semble • zoals u wilt

tenir bon • weerstaan, weerstand bieden

trouver, juger, croire bon • goedvinden, goeddunken, goed oordelen

à quoi bon tous ces efforts? • waarvoor al die moeite?

être bon à • geschikt zijn om, dienen tot

il n'est bon à rien • hij deugt nergens voor

bon pour le service • goedgekeurd voor militaire dienst

être bon pour • ergens niet aan kunnen ontsnappen

il y a du bon et du mauvais chez lui • hij heeft goede en slechte eigenschappen

avoir du bon • voordelen hebben

un bon à rien • nietsnut

2    un homme bon • een aardige, goedhartige man

vous êtes bien trop bon • dat is zeer aardig van u

les bons et les méchants • de goeden en de kwaden

3    une bonne femme • een vrouw(tje)

un bon garçon • een goedige jongen

4    bonne année! • gelukkig nieuwjaar!

un bon bain • een verkwikkend bad

avoir la bonne vie • een luizenleven leiden

il fait bon • het is lekker weer, het is plezierig, aangenaam

il fait bon 〈+ onbepaalde wijs〉 • het is lekker, prettig om

sentir bon • lekker ruiken

5    〈 zelfstandig, informeel〉 en avoir de bonnes • schertsen, grapjes maken

elle est bien bonne! • die is goed!

c'est une (bien) bonne! • dat is een goeie!

6    au bon moment • op het juiste ogenblik

7    dix bons kilomètres • ruim tien kilometer

8    une bonne gifle • een harde klap

arriver bon premier • met glans winnen

9    bon! • goed, afgesproken!

ah bon? • oh ja?, werkelijk?

  → compte, entendeur, fois, heure, marché, nouvelle, vérité, vivant

¶    pour de bon • werkelijk

1. m
1) (het) goede

2) goed mens

3) bon, bewijs

4) belang
2. bon/bonne
adj, adv

1) goed, gunstig, geschikt

2) goedmoedig, vriendelijk

3) naïef, simpel

4) lekker, aangenaam

5) grappig, leuk

6) juist, waar

7) groot, vol, volledig

8) hard, hevig
3. interj
goed, afgesproken!

Dictionnaire français-néerlandais > bon
14 mouton

mouton¹ [moetõ]

〈m.〉

1 schaap

2 schapenvlees

3 schapenvacht ⇒ schapenleer

4 hamel

5 〈 informeel〉 verklikker 〈 in gevangenis〉

6 zachtaardig mens ⇒ lichtgelovig mens

7 〈 figuurlijk〉 kuddedier

8 〈 meervoud〉 golfjes met schuimkoppen

9 〈 meervoud〉 schapenwolkjes

10 〈 meervoud〉 stofvlokken

♦voorbeelden:

1 retournons, revenons à nos moutons • ter zake! laten we tot ons onderwerp terugkeren

6 mouton de Panurge • kuddedier

c'est un vrai mouton • hij is een doetje

se laisser égorger comme un mouton • zich als een lam naar de slachtbank laten leiden

————————

mouton² [moetõ],

moutonne [moeton]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 als een schaap ⇒ zachtmoedig, gedwee

1. m
1) schaap

2) schapenvlees

3) hamel

4) verklikker [gevangenis]
2. moutons
m pl

1) golfjes met schuimkoppen

2) schapenwolkjes

3) stofvlokken

Dictionnaire français-néerlandais > mouton

См. также в других словарях:

Leiden University Library — (Leiden, The Netherlands) is a library founded in 1575 in Leiden, the Netherlands. It is regarded as a significant place in the development of European culture: it is a part of a small number of cultural centres that gave direction to the… … Wikipedia
Geertgen tot Sint Jans — Infobox Artist bgcolour = #6495ED name = Geertgen tot Sint Jans imagesize = 200px caption = Woman s head (detail) birthname = birthdate = c. 1465 location = Leiden, Burgundian Netherlands deathdate = c. 1495 (aged ca. 28) deathplace = Haarlem,… … Wikipedia
Geertgen tot sint Jans — Johannes der Täufer (Berlin, Gemäldegalerie) Geburt Christi (National Gallery, London) Geertgen tot Sint Jans, auch Gerrit oder Geertgen van Haarlem, Gerrit Gerritsz … Deutsch Wikipedia
Hendrik Adriaan van Rheede tot Draakenstein — Titelblatt des Werkes Hortus Malabaricus. Hendrik Adriaan van Rheede tot Draakenstein (* 1636; † 15. Dezember 1691 vor der Küste von Bombay), war Gouverneur von Cochin und Autor des Werkes Hortus Malabaricus. Inhalts … Deutsch Wikipedia
Die neuen Leiden des jungen W — Die neuen Leiden des jungen W. ist ein analytischer Montageroman und Bühnenstück von Ulrich Plenzdorf und dokumentiert Jugendsprache und Jugendkultur in der DDR Anfang der 70er Jahre. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Inhalt 3 Erzählstruktur 4… … Deutsch Wikipedia
Die neuen Leiden des jungen W. — Die neuen Leiden des jungen W. ist ein Montageroman und Bühnenstück von Ulrich Plenzdorf und zieht Parallelen zwischen Goethes Werther (aus Die Leiden des jungen Werther), Salingers Holden (aus Der Fänger im Roggen) und Edgar Wibeau als 17… … Deutsch Wikipedia
Geertgen tot Sint Jans — Juan Bautista en el desierto por Geertgen tot Sint Jans Geertgen tot Sint Jans (h. 1460 en Leiden – h. 1490 en Haarlem, a veces conocido como Gerrit Gerritsz y, en español, como Gerardo de San Juan), fue un pintor holandés del estilo flamenco… … Wikipedia Español
Pieterskerk (Leiden) — Die Pieterskerk in Leiden auf einer alten Postkarte Die Pieterskerk ist eine spätgotische Kirche in der niederländischen Stadt Leiden. Geschichte An der Stelle der heutigen Pieterskerk stand um 1100 eine Kapelle der Grafen von Holland, die 1121… … Deutsch Wikipedia
Gott-ist-tot-Theologie — Die Gott ist tot Theologie ist nach einem Nietzsche Zitat benannt, das sich unter anderem im Aphorismus 125 der Fröhlichen Wissenschaft findet. Sie wird manchmal auch als Theothanatologie bezeichnet, was aus den altgriechischen Begriffen theos… … Deutsch Wikipedia
Gott ist tot-Theologie — Inhaltsverzeichnis 1 Vertreter 2 Nachwirkungen und Kritik 3 Quellen 4 Literatur // Vertreter Der Titel des … Deutsch Wikipedia
Sint Jans, Geertgen tot — (1460/1465 1490) According to Karel van Mander, the Dutch painter Geertgen tot Sint Jans was born in Leiden and studied with Albert van Ouwater. He worked in Haarlem for various monastic orders, including the Knights of the Order of St. John,… … Dictionary of Renaissance art

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

leiden (tot)

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

leiden (tot)

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: